dinsdag 7 april 2015

Klaar voor de arbeidsmarkt?

Click here for the English version

Misschien studeer je op dit moment een van de life science studies en weet je precies wat je hierna wil doen. Dat is geweldig!

Misschien ben je nog niet zo lang met je studie bezig en maak je je er niet zo druk om. Prima.

Misschien ben je afgestudeerd en heb je heel snel een baan gevonden die bij je past. Top!

Maar misschien ben je (bijna) afgestudeerd en weet je nog helemaal niet zo goed wat je wil gaan doen. Shit..


Ik hoor zelf bij die laatste groep, en ik weet dat ik niet de enige ben. Ik heb biologie (medisch/moleculair) gestudeerd, en ik vraag me vaak af wat voor baan echt goed bij me past. Als ik erover nadenk zie ik mezelf heel veel verschillende dingen doen; onderzoek, voorlichting, lesgeven, schrijven.. Maar als ik te lang nadenk slaat de twijfel snel weer toe.

Keuzes kunnen moeilijk zijn. Je keuzes bepalen welke nieuwe deuren voor je opengaan, maar ook welke andere deuren misschien voor altijd dicht blijven. Iemand die kiest voor lesgeven op een middelbare school zal niet snel weer in een lab staat te pipetteren.

Nibi, Informatie voor (toekomstige) biowetenschappers over de arbeidsmarkt, vanaf 2000.
Waar komen andere biowetenschappers zoal terecht nadat ze afstuderen? De meeste afgestudeerden doen na hun studie onderzoek, waarvan weer een groot deel een PhD traject is gaan volgen. Onder de ecologen is docent en  adviseur/projectmedewerker populair. 

Ik vraag me wel eens af of dat komt omdat er tijdens de opleiding - in ieder geval tijdens mijn opleiding - voornamelijk aandacht was voor onderzoek: zowel de vakken, de thesis en de stage. Als je al een interesse hebt voor onderwijs is er de educatie minor. Hoe zit het met de andere richtingen? Het Nibi geeft hier onder andere aan dat opleidingen meer aandacht zouden moeten besteden aan werken in de verschillende sectoren, m.b.v. voorlichting, of minder strikt-wetenschappelijke stages.

Het is niet alleen belangrijk om hier aandacht aan te besteden, omdat studenten misschien een bredere interesse hebben dan alleen onderzoek en onderwijs. Het is ook belangrijk omdat het steeds moeilijker wordt om geld te krijgen voor onderzoek, en dus PhD kandidaten aan te nemen. 

Niet lang geleden had ik een open sollicitatie gesprek in Nijmegen. Het was een fijn gesprek; na niet al te lang praten zaten we op dezelfde lijn. Het goede nieuws was, ik was bij hen aan het juiste adres. Wat ik graag wilde doen en waar zij zich mee bezig houden kwam grotendeels overeen. Het slechte nieuws: ze hebben geen geld. Één van de mogelijkheden was een research proposal gaan schrijven (niet alleen natuurlijk), wat op zich al een hoop tijd in beslag kan nemen. Nadat het proposal wordt opgestuurd duurt het soms wel 6 maanden voordat je te horen krijgt of je je project inderdaad mag gaan uitvoeren. Hij vertelde me dat de kans op succes op het moment 20% of lager is.. Dit is trouwens wel een goed idee als je precies weet wat je wil en al tijdens je studie aan de slag kunt gaan met het schrijven (en wachten). Niet geschoten is altijd mis! Een proposal schrijven staat trouwen helemaal niet verkeerd op je CV, of je die grant nou wel of niet gekregen hebt.

Kortom, het wordt dus steeds moeilijker om in de onderzoekswereld aan de slag te gaan. Ook na je promotietraject kun je niet zomaar in de academische wereld blijven hangen: volgens het Rathenau Instituut gaat 70% van de gepromoveerden buiten de universiteit aan de slag, terwijl zowel promovendi als universiteiten weinig aandacht besteden aan niet-academische carrièremogelijkheden.

Netwerken. Ik lees en hoor het vaak. Dat klopt, ik kan het zeker aanraden, maar het is niet makkelijk om buiten de academische wereld te netwerken. Ik word door thesis begeleiders aangemoedigd om een PhD traject in te gaan, want 'met een PhD zullen er veel meer doorgroeimogelijkheden zijn in de academische wereld'. Niet-academische banen zijn al niet eens een optie.. Ik heb geprobeerd om een 'minder strikt-wetenschappelijk' stage adres te krijgen, maar daar werd niet enthousiast op gereageerd. Dat leverde hoe dan ook problemen op voor het stageverslag. Daarnaast had de onderzoeksgroep waar mijn interesse ligt geen connecties met niet-academische instellingen. Jammer.. Als je buiten de academische wereld wil netwerken moet je duidelijk zijn en weten wat je wil. Natuurlijk hebben mensen wel connecties buiten hun eigen veld; denk aan vrienden, familie, oud-collega's, maar daar denken ze niet meteen aan als de vraag gesteld wordt in een werk-setting. Doordat ik tijdens mijn stages specifiek Artsen zonder Grenzen noemde ben ik nu 2 hele interessante connecties rijker.

Ondertussen gaat de zoektocht door. Het liefst kijk ik achter elke spreekwoordelijke deur voordat ik er een kies en de anderen misschien voorgoed gesloten blijven.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten